Translate Site

enfrdeitptrues

Wat is zand?
Geologisch gezien wordt de naam "zand" gegeven aan een ongeconsolideerd element waarvan de korrels een bepaalde grootte hebben. Zand bestaat uit zeer kleine stukjes steen, zandkorrels, die in grootte variëren tussen 63 micrometer en 2 millimeter. Als de korrels kleiner dan 63 micrometer zijn heet de grondsoort silt; bij korrels groter dan 2 millimeter spreekt men van grind.

De ontstaansgeschiedenis van zand
Het ontstaan van een zand is een proces van miljoenen jaren. Zand ontstaat doordat rotsen slijten door wind, stromend water en ijs. Stukken gesteente vallen naar beneden en breken in stukjes. Na de winter komt het smeltwater van gletsjers en sneeuw van de berg naar beneden. Door de kracht van deze waterstroom worden de kleinere en lichtere stukken rots mee gesleurd waarbij deze opnieuw worden gekneusd en kleiner worden. Zo ontstaat er een spoor van door water meegevoerde rotsen en grote stenen, die ieder voorjaar weer opnieuw door het smelt- of regenwater verder worden meegesleept. Uiteindelijk hebben de stenen een grote afstand afgelegd en zijn zo klein geworden dat ze ook door normaal stromend water rollen. Door de wrijving van het water en de andere stenen worden de stenen langzaam kleiner, gladder en minder hoekig. De kleine stukjes die afbreken, zijn zand. Hoe dichter bij de zee des te langer de weg is die de stenen hebben afgelegd en des te fijner en ronder van vorm het zand is.

Zandkorrels kunnen ook van organische afkomst zijn (schelpen, koraal, forams).



De samenstelling van zand
De samenstelling van zand varieert, afhankelijk van de lokale rotsbronnen en omstandigheden, maar het meest voorkomende bestanddeel van zand in continentale binnenlanden en niet- tropische kustgebieden is silica (siliciumdioxide of SiO2 ), meestal in de vorm van kwarts . De tweede meest voorkomende zandsoort is calciumcarbonaat , bijvoorbeeld aragoniet , dat in de afgelopen half miljard jaar grotendeels is ontstaan ​​door verschillende levensvormen, zoals koraal en schaaldieren . Het is bijvoorbeeld de primaire vorm van zand die voorkomt in gebieden waar riffen het ecosysteem al miljoenen jaren domineren, zoals het Caribisch gebied . Iets zeldzamer kan zand zijn samengesteld uit calciumsulfaat , zoals gips en seleniet , zoals wordt aangetroffen in plaatsen als White Sands National Park en Salt Plains National Wildlife Refuge in de VS.

Vindplaatsen
Zand is bijna overal te vinden. Het vormt duinen en stranden langs de kust. Zand komt ook voor langs en in rivieren en stroompjes, in en om meren, in grotten, mijnen en zandafgravingen, op bergwanden en heuvels, bij gletsjers, in de woestijn en als sediment in de zeeën. Er bestaan heel veel verschillende soorten zand, ieder met een eigen geologische samenstelling en unieke eigenschappen. Bepaalde soorten zand zijn alleen in de tropen te vinden, anderen in de nabijheid van vulkanisme. Vaak is aan zand te zien waar het vandaan komt, want de herkomst bepaalt de kleur en samenstelling. De mate van afronding, sortering en korrelgrootte zeggen iets over de weg die het zand heeft afgelegd.

De Nederlandse korrelgrootte classificatie is als volgt:

Ondergrens Bovengrens Fractie
\geq 630 mm - blokken
\geq 200 mm 630 mm keien
\geq 63 mm 200 mm stenen
\geq 16 mm 63 mm Zeer grof grind
\geq 5,6 mm 16 mm Matig grof grind
\geq 2 mm 5,6 mm Fijn grind
\geq 0,420 mm 2 mm Uiterst grof zand
\geq 300 µm 420 µm Zeer grof zand
\geq 210 µm 300 µm Matig grof zand
\geq 150 µm 210 µm Matig fijn zand
\geq 105 µm 150 µm Zeer fijn zand
\geq 63 µm 105 µm Uiterst fijn zand
\geq 2 µm 63 µm silt
- < 2 µm lutum

 De Wentworth-schaal
Een internationaal veel gebruikte classificatie is die van de Amerikaan J.A. Udden (1898). Deze schaal werd later (1922) door C.R. Wentworth uitgebreid en verfijnd, en wordt de Udden-Wentworthschaal, of Wentworthschaal genoemd. Naar W.C. Krumbein wordt de korrelgrootte soms uitgedrukt op een logaritmische schaal, volgens de vergelijking:

{\displaystyle \phi =-\log _{2}{D}\,}

waarin

\phi de Krumbein phi is;
D de diameter van de klast in millimeter

Andersom kan voor elke phi de diameter worden gevonden met:

{\displaystyle D=2^{-\phi }\,}

De Wentworth-schaal meet zandkorrels en identificeert de volgende categorieën en diameters:

Krumbein φ Diameter Wentworthklasse Nederlandse vertaling
< −8 > 256 mm boulder keien
−6 tot −8 64–256 mm cobbles stenen
−5 tot −6 32–64 mm very coarse gravel, pebbles zeer grof grind
−4 tot −5 16–32 mm coarse gravel, pebbles grof grind
−3 tot −4 8–16 mm medium gravel, pebbles middel grind
−2 tot −3 4–8 mm fine gravel, pebbles fijn grind
−1 tot −2 2–4 mm very fine gravel, granules erg fijn grind
0 tot −1 1–2 mm very coarse sand zeer grof zand
1 tot 0 ½–1 mm coarse sand grof zand
2 tot 1 ¼–½ mm medium sand middel zand
3 tot 2 125–250 µm fine sand fijn zand
4 tot 3 62.5–125 µm very fine sand zeer fijn zand
8 tot 4 3.90625–62.5 µm silt silt
> 8 < 3.90625 µm clay klei
>10 < 1 µm colloids colloïden




Hoe groter de brekende golven op een strand, hoe homogener de korrelgrootte zal zijn. Ook geldt: hoe steiler het strand, hoe groter de zandkorrels zullen zijn.

Vorm van zand
Als het gaat om het beoordelen van de vorm van zandkorrels, zijn er zes fundamentele typen:

1. Zeer hoekig
2. Hoekig
3. Subhoekig
4. Subrond
5. Afgerond
6. Goed afgerond



Afronding van zand
Zandkorrels kunnen in vorm variëren van bijna rond tot hoekig. De oppervlaktetextuur kan ruw en scherp zijn, maar bij veel korrels heeft erosie het oppervlak glad gepolijst. Zandkorrels zonder scherpe randjes hebben waarschijnlijk al een lange afstand afgelegd. De mate van afronding bij zandkorrels hangt echter niet alleen samen met de afstand waarover het materiaal is vervoerd, maar ook van andere factoren; de hardheid van het materiaal en de manier waarop het is vervoerd.

Woestijnzanden zijn bijvoorbeeld vaak in hoge mate afgerond doordat de korrels elkaar als het ware zandstralen. Zandkorrels op stranden met een sterke golfslag zullen over het algemeen een hoge mate van afronding vertonen, terwijl rivierzand, of het zand op stranden achter zandbanken of riffen veel ruwer en ongepolijster zijn.



Sortering van zand
Elk korrelmateriaal heeft de natuurlijke neiging zich naar grootte te ordenen, en zand is daarop geen uitzondering. Op sommige stranden is dit goed te zien; verschillende soorten zand vormen een lijnenspel dat min of meer evenwijdig aan de waterlijn loopt. Wind heeft een sorterende werking doordat alleen de fijnste korrels worden meegenomen, en ook water sorteert de korrels vrij goed. IJs daarentegen neemt alles op zijn pad mee, van het fijnste zand tot stenen en zwerfkeien, en heeft dus geen sorterende werking.

Bronnen: Wikipedia, Surftoday, Kennislink, Geologie van Nederland